In gesprek met Lou Melse

Hij woonde lange tijd op het Noordende en vertelde van de grote veranderingen in het leven van een (melk)boer in de twintigste eeuw in Meliskerke.

Aardappels
Nadat het aardappelland bouwrijp was gemaakt, begon in het voorjaar het echte werk. Met een paard en een schar trok de boer mooie "veuren" voor de aardappels. Met de hand werden dan, op een zekere afstand van elkaar, de pootaardappeltjes erin gelegd. Daarna liepen paard en boer met de schar in de andere richting, waardoor er mooie ruggen werden gevormd, waarin de aardappels konden groeien. Na een paar weken werd er nog eens met de wiedmessen doorgereden om de aardappelruggen nog wat aan te aarden. Dat hielp, uiteraard, ook voor de "vuulte".

De aardappeloogst was een happening waar jong en oud aan deelnam! Afhankelijk van het weer werd er geraapt in september-oktober. Voorafgaand hadden de boeren overleg met de scholen. De "aerrupul" vakantie werd aangepast aan het werk op het land. Aardappels rapen was ook een heel sociale gebeurtenis. Grote groepen mensen, hele gezinnen, jong en oud raapten gezamenlijk de oogst. Het werk werd per uur of per mand betaald. Het moest in een zo kort mogelijk tijdsbestek gebeuren. "De tijd gebruiken als de zon schijnt".

Toen kwamen de 1-rijige rooiers met een transportbandje waarop de oogst geschud werd om de aanplakkende grond eraf te krijgen. Sommige machines hadden een zak, waarin de aardappels terecht kwamen.

Nog later kwam het losse rooien in zwang, waar de oogst in een bunker van de machine werd meegenomen of waar de wagen naast de rooimachine meereed. Er kwamen 2-rijige en zelfs 4-rijige machines waardoor ruim 3 meter meegenomen werd.
Tegenwoordig hebben de schoolmeester en de boer geen overleg meer over de herfstvakantie.....

Suikerbieten
Suikerbieten (sukerpeeën) was een zeer bewerkelijk gewas. Eerst werd een kluwen zaad gezaaid, dat met de houweel, nadat het bovengekomen was, uitgedund werd tot klein bosje planten op vaste afstand van elkaar. Daarna werden die bosjes verdund, zodat er slecht 1 plantje overbleef met genoeg ruimte voor een volwassen plant. Dit gebeurde met de hand en op de knieën! Dikwijls hielpen de kinderen van de boer en de knechts ook bij dit monniken werk! Daarna moest er dan nog regelmatig met de houweel langs gegaan worden voor de "vuulte".

De oogst ging eerst met een spaatje. Bij een boer met ongeveer 3 hectare bieten was soms één man van september tot december bieten aan het uitdoen, dus heel de dag krom staan.

Later kwamen tangen en ook nog wel liften (geen succes). De bieten eerst op een rij leggen, dan koppen er af slaan en de bieten op hoopjes leggen. Soms moesten die ook nog afgedekt worden tegen de vorst. De oogst werd opgeschept en kon in de 2e wereldoorlog naar het tramstation in St. Janskerke worden gebracht. Na de oorlog naar Biggekerke of naar Middelburg. Als de boer ze naar Middelburg bracht kreeg hij iets meer betaald (dan konden de bieten zo het schip in).

Nu is er precisiezaad, dat wil zeggen dat er op een bepaalde afstand slechts 1 zaadje in de grond gaat. De zaaimachines kunnen zowel de rijen als de onderlinge ruimte van de bietenplantjes in de rij instellen. Er kwamen 1-rijige rooiers met een koppertje zodat verschillende handelingen in een werkgang gebeurden. De koppen in een bunker en de bieten in een andere bunker, de koppen loste men zo nu en dan los op het land en de bieten gelijk op de wagen. Het loof werd als bijvoer voor het vee gebruikt. Nu zijn er 6-rijige machines die al het werk in een werkgang doen.

Om verschillende andere machines op de boerderij aan te drijven werd er een zogenaamde ros gebruikt, een samenstel van tandwielen die in beweging kwamen door een rondlopend paard die was verbonden met een draaiboom en via een as werd dan weer een machine aangedreven, bijvoorbeeld een hekelmachientje om te dorsen of een kort molen. Ook een windmolen kwam er aan te pas om het kaf van het koren te scheiden. Sommigen hadden ook een geselbank, een soort tafeltje met steen erin waar men een bosje tarwe op de stenen leeg sloeg, het stro bleef zo netjes recht voor gebruik op de "earupulpit" en het graan was voor het kleinvee en de kippen (oenders). Weer later kwam de dorskas in het bedrijf met pers en kafbuiskarretje, dit hoorde bij elkaar en werd door een trekker aangedreven als het in bedrijf was. Het op en instellen van deze machine was nog een heel karwei.

De maaidorsmachine deed zijn intrede, maaien en dorsen in een werkgang soms zelfs met een balenpers er aan. Het graan ging in zakken en langs een soort glijbaan naar beneden en werd op bepaalde plaatsen op het land gelost. De chauffeur zat bij dit alles in de buitenlucht en zag er na een dag werken niet uit. Meer dan 25 jaar lang was onze verteller vaste chauffeur op de combine bij zijn oom. Getrokken maaidorsers waren er ook nog een tijdje, die werden vooral gebruikt bij het dorsen uit de ruiter of de stukken. Later werden deze machines steeds verder ontwikkeld inclusief cabine met airco en ze werden ook steeds breder, zodat de tijd van oogsten steeds korter werd.

lau-Melse
De chauffeur is Lou Melse met naast hem Adrie Maljaars die hem instructies geeft hoe om te gaan met de combine (foto privécollectie).

Melkboer
Bij hem op de boerderij hadden ze ook melkkoeien. Een gemengd bedrijf dus, zoals de meesten in Meliskerke. Eerst ging dat melken met de hand, zittend op een krukje en de emmer onder de koe. Zowel buiten, in alle vroegte, als in de stal. Twee keer op een dag melken. De gebruikte emmers en bussen werden kraakhelder schoongemaakt en op de teeltuin te drogen gelegd door de boerin. De melk werd door een vervoerder opgehaald. De bussen stonden klaar aan de weg om naar de fabriek gebracht te worden. Later kwam het vacuüm melk systeem in de stal en gelijktijdig buiten in de wei. Er werd, door middel van een elektromotor in de stal en een benzinemotor voor buiten, vacuüm gemaakt in een buizenstelsel. Men sloot het vacuüm aan op ketel die onder de koe hing. De melk werd daarna in de melkbus gegoten. Na dit vacuüm melk systeem kwam er de melktank. Daarmee werd rechtstreeks van de uier naar de melktank gepompt. Zo'n melktank was een grote investering. Bij intrede van de melktank zijn veel boeren daarom gestopt met het melken en overgegaan tot uitsluitend akkerbouw

Bij onze geïnterviewde hadden ze een melkhandel aan huis, daar was een oom ooit mee begonnen in de jaren '20. Zijn vader reed eerst op de fiets met een bus melk op de transporteur en 2 kannetjes aan het stuur door het dorp. Eén kannetje van een halve liter en één van een liter. Net na de oorlog hadden ze veel klanten, vooral van boerenknechten. Voor hen was het goedkoper om bij de melkboer te kopen dan bij hun baas, de boer. De melk van de melkboer werd door het rijk gesubsidieerd en dus goedkoper aangeboden. De melkverkoper kocht van enkele boeren op het dorp melk om het hele dorp te kunnen bedienen. Later is onze verteller dit zelf gaan doen samen met zijn zus, en toen met een bestelautootje waar de bus melk achterin stond. Er kwamen ook andere producten bij zoals yoghurt ,vla en slagroom en gesteriliseerde melk. Dit hebben zij gedaan tot ongeveer 1970. Toen hebben ze de melkverkoop overgedaan aan een andere boer op het dorp die dit weer verder uitbreide met een rijdende winkel en nu een winkel (de dagwinkel).

De eerste trekkers
De eerste tractor (trekker) in Meliskerke was waarschijnlijk het bezit van drie boeren met een vaste man als chauffeur. Dit was omdat er nog zo veel handwerk gedaan moest worden. De chauffeur kon dan met de trekker op verschillende boerderijen ingezet worden waar het nodig was. Er waren in de oorlog ook al wel trekkers, maar die werden alleen voor bepaalde werkzaamheden gebruikt, zoals het dorsen. De paarden hadden toen nog de overhand. Ook was er de zelfbinder ,het mechaniek werd aangedreven via tandwielen door een van de wielen. Er stonden altijd twee of drie paarden voor die er goed de gang in hadden waardoor ze het mechaniek op toeren hielden. Later stond de trekker ervoor en werd het mechaniek door de aftak as aangedreven. Stoomtractoren zijn er wel geweest maar dan meestal om een grotere machine aan te drijven. In de oorlog waren er gasgeneratoren om machines aan te drijven, maar niet op Meliskerke.

Een oude boer had zo z'n bedenkingen toen, in begin jaren zestig van de vorige eeuw, zijn zoon het paard inruilde voor een trekker. Hij vond het maar niks dat het paard, dat zoveel generaties lang het zware werk op de boerderij had verricht, nu plaats moest maken voor die nieuwerwetse fratsen zoals een trekker. Toch kon hij het niet laten om die nieuwe trekker, bij de voortekenen van regen, maar binnen te zetten. Eenmaal binnen riep hij steeds luider: "Ho Hoo Hooo !!". Maar, anders dan het paard, luisterde de trekker niet naar deze bevelen en denderde met veel kabaal tegen de tussenmuur van het woongedeelte.

---------------------------------------------
Meliskerke, augustus 2016
Johan Minderhoud
---------------------------------------------

Copyright dorpsraad Meliskerke - Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. - Privacy - Disclaimer
Website: Elloro